maandag 11 juni 2012


Repetitie 9 en 10- Muziek, ritme en details
Van de muzikant krijgen we goede tips over het lopen in formatie. Hoe kun je allemaal precies tegelijk beginnen? Hij heeft dit geleerd van het leger, waar hij vaak speelt bij ceremonies.  Hij herkent ook de beklemming en de sfeer van het stuk hierin. De muziek die ik nu gebruik werkt voor hem niet, het ondersteunt niet de sfeer die ik zoek. We hebben het een tijdje over de muziek. Kies ik andere muziek? Neem ik de passen van de acteurs op? Of wil ik live muziek? Het moet de scene niet teveel ‘inkleuren’, zodat het publiek ook de eigen verbeelding kan gebruiken.  Te (melo)dramatisch, te grappig of een zangstem brengt het publiek juist verder van de performance af. Interessant om hierin te zoeken.

De volgende repetitie hebben we allemaal muziek bij ons, die we rustig beluisteren. We kiezen aan aantal nummers en proberen die in de scene uit. Uiteindelijk komen we uit op muziek van ‘Les Ballets C. De la B, gespeeld door het Kirke String Quartet. Tot mijn verbazing past de muziek (met de verschillende ‘kleuren’,  accenten en veranderingen) precies op het stuk dat we hebben gemaakt. Alsof er een universeel uitgangspunt is bij het maken van een muziek-of dansstuk. Of is dit ‘gewoon’ muzikaliteit?

Patrick komt kijken en voelt duidelijk de beklemming en de flow van het stuk. Er zijn nog een aantal overgangen waar we wat meer rust moeten nemen, of waar er nog onduidelijkheid bestaat bij de spelers. Dat is dan ook voor het publiek voelbaar. Met als resultaat dat ze minder ‘voelen’ waar het over gaat, maar gaan nadenken ‘waarom het zo gaat’. Ik vind het heel leuk dat we nu de tijd hebben om uit te proberen hoe kleine details het stuk veranderen. Een blikrichting, een extra ademhaling, een langere stilte. En het effect daarvan.

Patrick: Het is alsof er zich een gedicht voor je afrolt.
(Ja! Dat wilde ik horen!)

donderdag 31 mei 2012




Repetitie 8- Klemzitten vergroten
Wat een warme dag. 29 graden is het! We werken aan het tempo van het stuk, de vertraging van de bewegingen, de rust die scenes moeten hebben zonder dat het voorspelbaar wordt.  Ook  de overgangen krijgen veel aandacht: we zoeken net zo lang tot dat ze vloeiend, organisch voortkomen uit de vorige scene.

In de middag komt Patrick kijken naar het resultaat. We zijn op dat moment allemaal ‘bevangen’ door de hitte en een van de spelers heeft de hik. De beginscene: het publiek zit in de lege ruimte, op de gang naderen voetstappen. Na een stilte zwaait de deur open en kijkt een groepje van 5 mensen in stilte naar binnen. HIK!
Iedereen barst in lachen uit. Dit gaat nog een keer of 3 zo door. Wat doe je als je de hik hebt? Een glas water ondersteboven opdrinken. En wat doe je als spelers niet kunnen stoppen met lachen: zeggen dat ze mogen lachen en door moeten spelen!

Patrick is erg positief, hij vind het stuk zelfs soms ‘te beklemmend of zwaar’.
Er mag dus nog een moment van lucht in komen. We hebben het vooral over kijkrichtingen (wanneer kijken de spelers naar het publiek, hoe reageren ze), de overgangen (de meeste zijn vloeiend, anderen nog onduidelijk) en waarom spelers iets wel of niet doen. Interessant en fijn om een dramaturg als kijken te hebben!

Volgende week werken we hier verder aan en komt er een muzikant kijken. Het lijkt me goed als hij naar de ‘muzikaliteit’ van het stuk wil kijken en vanuit zijn vakgebied tips kan geven.



Repetitie 7- De openbare repetitie

Wat is het toch altijd spannend, voor een eerste keer publiek bij iets dat alleen ik en de spelers deelden! De spelers spelen door de spanning het stuk ongeveer twee keer zo snel. Ik aarzel om meteen in te grijpen; ik ben benieuwd of alleen ik dit vind of het hele publiek. Daarna laat ik ook scenes opnieuw of langzamer spelen, geef ik aanwijzingen. Van de spelers hoor ik later dat ze dit erg fijn vonden: spelen voor publiek en geconcentreerd aanwezig zijn in de scene heeft soms (live) bijsturing nodig.
We bespreken na met het publiek wat er wel en niet werkte. Ze zijn het erover eens dat we veel mooie beelden hebben gemaakt. De volgorde wordt als logisch en vloeiend gezien.  Ze vinden de concentratie van de spelers erg mooi. Ze vinden er echter te weinig echte ‘beklemming’ inzitten. Ook de noodzaak wel of niet bij de groep te willen horen is voor sommigen onduidelijk.

Interessant om te zien is dat mensen vaak feedback geven die tegengesteld is of lijkt. Vanuit ervaring, smaak, theateregels, vak, of anders. Wat filter ik eruit, waar ben ik het mee eens? Ik ga proberen het ‘stuk’ zoals het nu is te bewaren, maar te werken aan het ritme, tempo, noodzaak en kijkrichtingen. Volgens mij zit daar de beklemming in.
Ook wil ik zorgen dat sommige beelden steeds terugkomen, het stuk als een muziekstuk gaan opbouwen.


Repetitie 6- Wat zeggen de beelden als ze een geheel vormen?

Ik heb de afgelopen weken bijgehouden aan welke beelden en scenes ik verder wil werken. Ze zijn voor mij interessant, mooi en passen bij het thema. Bijvoorbeeld een kluitje mensen die rustig door de kapel lopen achter hun neus aan, af en toe stoppen en hun neus intrekken, en dan weer verder lopen. Of twee ruggen die tegen elkaar aanliggen en steun zoeken bij elkaar (zie foto vorige blog). Of een tekst over het benauwd hebben, terwijl de actrice in een ongemakkelijke houding tegen de muur ligt.

Ik heb thuis een eerste volgorde gemaakt en we proberen uit hoe dit werkt. Patrick Feijen (dramaturg en schrijver) komt kijken. Hij zal er de volgende weken vaker bij zijn.

Ik ben aangenaam verrast door het geheel. De beelden gaan (voor mij) allemaal over een groep,angst en hoe daarmee om te gaan. De kleuren van de kostuums en de kapel zorgen voor een rustige eenheid. De beelden moeten allemaal nog preciezer worden uitgewerkt  en ik zou willen dat het publiek als het ware wordt meegezogen in het geheel. Hoe bereik ik dit? Daarvoor moet het een vloeiend geheel worden en moeten de beelden een bepaalde zeggingskracht hebben. Maar wanneer is dit duidelijk genoeg voor het publiek? Wat zeggen de beelden in de volgorde zoals die nu is? Hoe gebruik ik geluid of muziek die de beelden versterkt, maar niet teveel invult? De komende (openbare)repetitie ga ik gebruiken om deze vragen aan het publiek te stellen.

Omdat we vandaag werken op ‘halve’ kracht (er is een speelster ziek en een deel van de groep voelt zich niet lekker)  besluit ik dat we het, voor nu, hierbij laten.
In de middag gaan we een ijsje eten in de Steenstaart. Voor onze ogen speelt zich een real life theaterstuk af. Een Indiase oude vrouw hangt voorover gebogen in een auto met harde muziek, haar ijsje staat weg te smelten op het dak. Ondertussen komt er een  dronken man aan met halve liter bierblikken in een slap kartonnetje. Het karton scheurt, de biertjes rollen over straat, de vrouw draait zich om en zegt iets onverstaanbaars. Op hetzelfde moment komt er een Surinamer met gouden tanden en een vuilniszak uit de ijssalon die zich ermee bemoeit, ze vechten bijna. Ondertussen komt er een man in een rolstoel aan de zuurstof langs gereden die de bierblikjes probeert te ontwijken en schuiven wij steeds meer tegen elkaar aan, omdat de dronken man zo dicht mogelijk bij ons en onze ijsjes wil zitten. We zitten een beetje klem.

donderdag 10 mei 2012


Repetitie 5: Uitwerken wat werkte en beeld vormgeven

We starten weer met samen bewegen, improviseren en het herhalen van de oefeningen. Bij het vaker herhalen komt er vaak een ontspanning in het doen (meer focus op de inhoud dan op het ‘juist’ uitvoeren van de opdracht) en dat geeft weer meer creativiteit en speelmogelijkheden.
Ik heb de afgelopen weken bijgehouden wat we gedaan hebben en wat ik daarvan goed vond werken. Ik vertel de spelers dat ik deze dingen vanaf nu verder wil gaan uitwerken. Vanaf het begin van het proces was er vanuit de groep een duidelijke bereidwilligheid en overgave in het werken.  Aan de positieve reactie op mijn voorstel merk ik ook dat ze begrijpen waar het ongeveer naartoe zal gaan. We werken een aantal scènes preciezer uit en er ontstaan tijdens het werken ook mooie nieuwe beelden.

Vandaag bekijken we ook de kleding die we verzameld hebben: tinten blauw met blote armen en benen in de kleur van de muur van de kapel waarin we werken. En bruine schoenen, in de kleur van de vloer. Ik zoek naar een ‘kostuum’ wat tijdloos is, waarbij je de spelers als een groep ‘mensen’ in alle tijden zou kunnen zien. Door de rustige kleuren van de kleding en schoenen krijgen de armen, benen en gezicht extra aandacht.  


Repetitie 3 en 4: Fysiek groepswerk, beelden en film

In de ochtenden besteed ik weer veel aandacht een fysiek groepswerk. We improviseren in beweging zonder af te spreken wie de leider is, doen varianten op de leider/volger oefeningen. Ook doen we een nieuwe oefening: bewegen met de restrictie van een bepaalde afstand. De speler begint met beweging ‘in’ 1 centimeter. Dit loopt vervolgens op naar 5, 10, en 50 centimeter en eindigt met beweging ‘in’ 1 meter. Met ‘in’ bedoel ik niet dat de speler op de vierkante centimeter moet bewegen. De speler kan alle bewegingen maken en overal naartoe bewegen. De enige restrictie is, dat de bewegingen niet groter mogen zijn dan 1 centimeter. Bij de beweging ‘in’ 1 meter zijn alle bewegingen dus zo groot als 1 meter. Dit moeten alle bewegingen van het hele lijf zijn. Voor de spelers is het in eerste instantie erg zoeken. Binnen de beperking van een bepaalde afstand voelen ze zich opgesloten en niet vrij om te bewegen. Als ze echter onderzocht, ontdekt hebben wat er allemaal mogelijk is binnen deze beperking, zijn ze bezig met vrijer, gemakkelijker bewegen. Ze vervallen niet in ‘jazzdans’ of anderzijds bedachte danspassen, maar zoeken en onderzoeken. Het hele lijf (niet alleen armen en benen) komt in beweging, er is een grote afwisseling,onvoorspelbaarheid en mooie concentratie. Dit maakt het heel interessant om naar de kijken.

Ik laat ze in deze concentratie en openheid tot onderzoeken verder werken. Ze werken 10 verschillende manieren van ‘fysiek houvast’ bij elkaar zoeken uit en zetten elkaar fysiek klem.  De beelden die hieruit ontstaan wil ik later weer gebruiken.

In de middagen kijken we naar verschillende beelden en films: de spelers namen zelf beelden van ‘klem’ zitten mee. De ruimte ligt vol met schrijnende, benauwende en absurde beelden. Vanuit deze sterke beelden maken we korte scenes.
We kijken samen naar een korte registratie van ‘Wrak’, de fysieke voorstelling die ik eerder maakt. Ze krijgen de spelers een idee van de stijl. Die stijl hebben ze tijdens het werken al ervaren, nu krijgen ze het beeld van de toeschouwer erbij.
We kijken ook naar de poetische documentaire ‘Staat van Angst’ die Nicky Maas maakte over het gedrag van het publiek na de gebeurtenis van de Damscheeuwer en naar fragmenten van de film ‘The ‘March of the Penguins’. Het groepsgedrag, het beschermen of juist verstikken van elkaar in een kluitje, het letterlijk bevriezen van angst (of juist bevriezen tegengaan met elkaar) raken aan het thema van ‘Klem’.



Repetitie 1 en 2: Fysiek groepswerk en observeren

De eerste en tweede repetitie besteden we vooral aan fysiek groepswerk. In de ochtend beginnen we met een warming up, improviseren we samen op muziek en werken we steeds met het gegeven: leider/volger.. Bijvoorbeeld: in een koppel is A de leider, B volgt. A laat B op allerlei manieren achter z’n hand aanlopen. Het koppel probeert hierbij gebruik te maken van de hele ruimte, het hele lijf ontspannen, in te zetten (ook de leider) en steeds af te wisselen in tempo, ritme en richting. Deze schijnbaar simpele opdracht, die ik ooit leerde van Katharina Bataksaki (grondlegger van Body Weather Laboratory) heeft juist door de eenvoud binnen strakke kaders zoveel nut; het onderzoekt het lijf en z’n bewegingen, het zorgt voor absolute focus, samenspel en vertrouwen. We doen ook nog een aantal andere oefeningen van haar: onderdeel van de zogenaamde ‘Body Manipulations’. Hierbij ligt iemand of de grond en probeert bewust te ontspannen en met de aandacht in het lichaam aanwezig te zijn. Anderen bewegen een voor een verschillende lichaamsdelen en proberen hierbij het lijf te laten ontspannen. Hoe raak je de ander aan zodat die ontspant? Hoe zet je je eigen lijf hierbij in? Hoe voel je of iemand echt loslaat?

In de middagen werken we vanuit observaties. Ik stuur de groep (die bestaat uit 6 spelers) in kleine groepjes de stad in.  Ze krijgen de opdracht om naar een heel druk en heel rustig punt te gaan en mensen te observeren. Hoe kijk je, adem je, loop je in een drukke omgeving? Waar span je je spieren aan? Hoe dichtbij laat je andere mensen toe? En hoe is dit in een rustige omgeving, als je ontspannen bent? Er komen een aantal rake en bruikbare observaties uit, die we later zullen gebruiken.

Ik geef de spelers ook de opdracht om dingen op te schrijven.  Ze krijgen bijvoorbeeld de opdracht om vanuit een voorwerp een korte monoloog te schrijven. Het voorwerp mogen ze niet benoemen, alleen omschrijven. Het voorwerp zit klem. Zo ontstaan scherpe, zintuiglijke observaties met de abstractie waar ik naar op zoek ben.